Geschiedenis Judo algemeen

Judo is in 1882 ontstaan uit de verdedigingssport Jiujitsu. Jigoro Kano werd op 28 oktober 1860 geboren in het Japanse dorpje Mikage. In 1871 verhuisde hij met zijn familie naar Tokio en studeerde hij aan de Keizerlijke Universiteit. Hij behaalde achtereenvolgens een graad in de economische en politieke wetenschappen en een doctoraat in filosofie.

Doordat Kano tenger van lichaamsbouw en klein was, nam hij het besluit even sterk te worden als zijn medest

udenten en begon Jiujitsu te leren . Jiujitsu had immers de naam dat men een fysiek sterkere tegenstander kon overwinnen.

Met veel moeite vond hij een school. Meester Teinosuke Yagi zou hem onderwijzen.

Later studeerde hij nog bij de meesters Hachinosuke Fukudo en Masatomo Iso van de Tenshin-Shinyo Ryu en Tsunetoshi Ikubo van Kito-Ryu. Jigoro Kano verkreeg een dusdanige kennis dat meester Ikubo tenslotte moet bekennen: “Ik heb u niets meer te leren”. In juni 1882 opende Kano op 21 jarige leeftijd zijn eigen school, de Kodokan Judo, en onderwees er in zijn eigen judo-methode. Hij studeerde verder bij beroemde meesters en bestudeerde de Densho’s.

In het begin van de Kodokan werkte hij met negen leerlingen in een dojo met 12 tatami’s in de boedhistische tempel Eishoji.

Het aantal leerlingen steeg in het beginjaar naar 22 leerlingen, van wie er vier beroemd werden. Dit waren:

  • T. Tomita – De eerste leerling van Jigoro Kano
  • Y. Yamashita – Hij bracht het judo in 1903 in de Verenigde Staten
  • S. Saigo, die met zijn Yama-Arashi opzien baarde
  • S. Yokohama – Hij had een enorme kracht en techniek. Ze noemden hem tijdens wedstrijden ook wel de duivel

Kano’s nieuwe methode judo, kende een moeilijke start daar het vereenzelvigd werd met het in verval geraakte Jiujitsu. Langzamerhand kwam er steeds meer belangstelling voor de methode van Kano. Iedereen bewonderde de principes, zijn spreuken en ideaal van de Kodokan. Toch twijfelde men aan het nut ervan tijdens gevechten. Door de oude Jiujitsu beoefenaars werd het judo zelfs met minachting bekeken.

In juni 1886 werd er een toernooi georganiseerd tussen het hoofdbureau van de politie in Tokyo en het Kodokan team. Hierbij kwamen 15 bekende Jiujitsuka’s tegenover de judoka’s van de Kodokan te staan. Het Kodokan judo bewees hier zijn superioriteit en won het toernooi met 13 overwinningen en 2 onbesliste partijen. Dit succes betekende gelijkertijd de doorbraak van het Kodokan-Judo tegenover alle Jiujitsu scholen.

Professor Jigoro Kano had veel geleerd van de principes van de verschillende scholen waar hij lessen had gevolgd. Toch miste hij iets. Hij vond dit in de 2 onderstaande principes:

  1. Seiryoku-zen’yo: Maximale doeltrefzekerheid met een minimale inspanning. Hiermee bedoelt Jigoro dat een klein en licht iemand door het judo goed uit te voeren ook van een zwaarder persoon kan winnen.
  2. Jita-kiyoei: Algehele voorspoed voor de hele wereld. Hiermee bedoeld Jigoro dat door het beoefenen van judo de mens een hoger niveau zal bereiken. Bij de mens zal het lichamelijke evenwicht versterkt worden en men zal leren om gedisciplineerd te handelen en respect en beheersing te tonen in alle omstandigheden.

Zijn begrippen zijn dus voorbeelden die men in judo kan oefenen en als een levenswijze buiten de tatami kan toepassen.